"Door mensen op tijd bewust te maken van de risico’s op hart- en vaatziekten kunnen we veel leed besparen"
Voorkomen is beter dan genezen, dat weten we allemaal. Toch weten veel mensen niet of ze een groot risico hebben op hart- en vaatziekten. Marcella de Geest-Vrolijk is beleidsadviseur bij het Hart- en Vaatcentrum Salland in het Deventer Ziekenhuis en is ambassadeur van het thema Op tijd ontdekken van de hart- en vaatagenda. ‘Bewustwording en handelingsperspectief kunnen mensen hierbij helpen.’
Door: Hanneke Reinders
Om hart- en vaatziekten en een groot risico op hart- en vaatziekten op tijd te ontdekken is samenwerking in de zorg cruciaal, zowel regionaal als landelijk. De kennis is er wel, maar is versnipperd onder veel verschillende stakeholders. Marcella de Geest-Vrolijk is beleidsadviseur bij het Hart- en Vaatcentrum Salland in het Deventer Ziekenhuis: “Mensen komen hier in een relatief laat stadium. We kunnen de kennis uit het ziekenhuis ook meer buiten onze muren uitdragen.”
Waarom is dit onderwerp zo belangrijk voor jou?
"Het thema is enorm gerelateerd aan mijn werk. Niet iedereen is op de hoogte van zijn of haar risico op hart- en vaatziekten. Juist door vroeg te signaleren, kunnen we voorkomen dat er gezonde levensjaren verloren gaan of dat mensen vroegtijdig overlijden. Door mensen op tijd bewust te maken van de risico’s op hart- en vaatziekten kunnen we veel leed besparen en zijn er minder intensieve behandelingen nodig. Ook denk ik dat vroegopsporing kan helpen om de verwachte toename van de druk op de zorg behapbaar te houden."
Welke uitdagingen en kansen zie jij vanuit jouw werk?
"Het Hart- en Vaatcentrum Salland is onderdeel van het Deventer Ziekenhuis. Ons doel is om optimale zorg in de regio te bieden. En dan niet alleen het behandelen van bestaande ziekten, maar ook het voorkomen van bij mensen met een hoog risico, of het opnieuw krijgen van een incident. Wij zien mensen in een relatief laat stadium, maar we hebben daardoor wel veel kennis.
Ik zie voorbeeld een kans bij de zorgprofessionals direct om ons heen, in andere afdelingen van het ziekenhuis. Zoals een orthopeed die iemand met overgewicht en knieklachten ziet. Die kan iemand doorverwijzen voor screening of hulp bij een gezonde leefstijl.
Ook buiten het ziekenhuis liggen er kansen: huisartsen en praktijkondersteuners kunnen een hoop betekenen in vroegopsporing. Of zelfs nog een stap daarvoor: denk aan sleutelfiguren in de regio, buurthuizen, beweeggroepen. Samen kunnen we echt stappen zetten. Hierbij zie ik voornamelijk als uitdaging hoe we mensen op een goede manier kunnen bereiken en informeren."
Mensen opsporen die geen klachten hebben, maar die wel hart- en vaatziekten hebben of een hoog risico daarop, klinkt soms als zoeken naar een speld in een hooiberg. Is dat ook zo?
"Het is inderdaad lastig, maar er zijn wel mogelijkheden om het minder uitdagend te maken. Ik denk dat we goed moeten samenwerken op dit gebied. Bijvoorbeeld via huisartsen en specialisten, zij zien veel mensen en kunnen relatief makkelijk wat extra controles uitvoeren door opportunistisch screenen. En denk ook aan mensen bij wie hart- een vaatziekten veel voorkomen in de familie. Door te kijken of mensen erfelijk zijn belast, kun je hun risico beter in kaart brengen.
Het is vooral de grote groep mensen zonder bestaande klachten die in dit opzicht lastiger te bereiken zijn. Want zij kunnen weinig aanleiding voelen om een gezondheidscheck te doen. Daarom moet de communicatie goed aansluiten bij deze doelgroep: begrijpelijke informatie die bij hun kennis en situatie aansluit. Adviezen moeten ze dan zelf kunnen toepassen, zoveel mogelijk in hun eigen omgeving."
Wat zouden we vanuit de zorg kunnen verbeteren?
"Artsen zijn vaak opgeleid voor één specifiek vakgebied, en ook zien we steeds meer verpleegkundig specialisten. Dat kan in dit geval een beperkend effect hebben, omdat het zorgt voor versnippering van zorg: hart- en vaatpatiënten worden door veel verschillende professionals gezien. We zien gelukkig wel dat zorgverleners steeds meer vakoverstijgend denken en kijken vanuit een holistische benadering. Samenwerking wordt wel vaker gezocht, maar nog niet alle samenwerkingen zijn even vanzelfsprekend. Denk bijvoorbeeld aan de orthopeed die eerder ter sprake kwam. Of mensen met COPD, die hebben ook vaker een groot risico op hart- en vaatziekten, dan moet de longspecialist daar wel bedacht op zijn.
Het start daarom in mijn ogen bij het informeren van zorgverleners, met kennis die voor hen relevant is. Zo creëren we bewustwording en kunnen specialisten ernaar handelen. En vervolgens geldt hetzelfde voor mensen zonder klachten, maar met een groot risico op hart- en vaatziekten: als we hen beter informeren over mogelijke risico’s, komt er bewustwording en handelingsperspectief. Eenduidige informatievoorzieningen door zorgverleners en instanties en laagdrempelig contact zijn hierbij cruciaal."
Hoe kijk je naar mensen met verschillende gezondheidsvaardigheden in relatie tot vroegopsporing?
"De groep mensen met goede gezondheidsvaardigheden én een laag risico op hart- en vaatziekten kunnen goed overweg met zelfmanagement en daarmee de zorg ontlasten. Daardoor is er weer meer tijd en aandacht voor mensen met lagere gezondheidsvaardigheden of een hoger risico.
Als je actief aan de slag wilt om je in je werk beter te richten op mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, kun je samenwerken met organisaties die zich hierin specialiseren. Kijk bijvoorbeeld eens op de website van Pharos voor tips."
Een doel op de hart- en vaatagenda beschrijft dat we meer bewijslast willen voor de effecten van vroege opsporing. Wat weten we al wél over de winst die vroege opsporing oplevert?
"Dat is best een moeilijke vraag, want specifiek naar de effectiviteit van vroegopsporing bij hart- en vaatziekten is nog weinig onderzoek gedaan. Vaak zijn de resultaten wisselend, zeker bij onderzoek naar de emotionele impact van vroegopsporing. We gaan ervan uit dat vroege opsporing veel oplevert, en dat denk ik zelf ook echt, maar welk effect maatregelen op de lange termijn hebben is moeilijk aan te tonen, en dat is juist relevant bij hart- en vaatincidenten.
Het is daarom belangrijk om de effectiviteit van vroegdetectie te onderzoeken. We willen namelijk niet onnodig mensen op jongere leeftijd al ongerust maken. En we willen niet voor niks veel moeite gaan doen voor het opsporen van mensen met een hoog risico op hart- en vaatziekten die er uiteindelijk toch niks aan doen."
Ken je voorbeelden van vroegopsporing die jij als succeservaringen ziet?
"De Hartcheckpunten van de Hartstichting vind ik een heel mooi initiatief en een positieve ontwikkeling. De wachtrijen die er op een gegeven moment waren tonen aan dat er behoefte aan is. De Hartstichting is hiervoor heel geschikt, het is een betrokken organisatie met veel kennis en kunde.
Ook weet ik dat er zowel in Engeland als Nederland voetbalclubs zijn die gezondheidsmetingen organiseren. En ze nodigen mensen uit voor beweegmomenten. Dit is een mooi voorbeeld om mensen te benaderen op plekken waar ze toch al zijn, zoals supporters die soms zelf niet zo’n goede leefstijl hebben. En denk bijvoorbeeld ook aan werkgevers die een gezondheidscheck aanbieden aan hun werknemers. Waar nodig volgen er dan persoonlijke tips. Dat zijn ook goede manieren om een brede populatie te bereiken."
Als je een grote zak met geld zou krijgen, waar zou je dat dan aan besteden?
"Ik zou het vooral besteden aan wetenschappelijk onderzoek om de effectiviteit van vroegopsporing beter inzichtelijk te maken. En daarbij zeker ook een campagne om de kennis bij professionals te vergroten, zodat zij die kennis kunnen overdragen aan mensen die zij zien. Met die combinatie kunnen we screenings vroeg uitvoeren en daarnaar handelen.
Als er nog geld over is wil ik ook een campagne voor breed publiek. Zodat mensen meer te weten komen over risico’s en dat ze er bewust mee om kunnen gaan. En als het even kan ook meer doen met innovatieve ideeën in de uitvoering van screenings. Dat kan helpen bij zelfmanagement, bijvoorbeeld via telebegeleiding waarbij AI ook een rol zou kunnen spelen."
Wat wil je meegeven aan zorgprofessionals die actief met dit thema aan de slag willen?
"Zoek gelijkgestemden op, zowel binnen je organisatie als daarbuiten. Er zijn allerlei relevante stakeholders die ook vol enthousiasme hiermee aan de slag willen. Met intrinsieke motivatie en positieve energie kun je veel bereiken. En tot slot: blijf leren van elkaar. Er bestaan allerlei goede initiatieven, je hoeft niet altijd zelf het wiel opnieuw uit te vinden. Vaak kun je voortborduren op successen die er al zijn en van elkaar leren door praktijkervaringen uit te wisselen, ook van buiten het cardiovasculaire veld."