Professionals.Hartstichting.nl wordt geladen

Door: Evelyne Meynen

Er zijn nog volop kansen op het gebied van vroegtijdige opsporing en preventie van hart- en vaatziekten. Dat staat voor Monika Hollander, kaderhuisarts hart- en vaatziekten én assistent professor bij het Julius Centrum UMCU, als een paal boven water. “Ik geloof in de kracht van praktijk én onderzoek. Door krachten te bundelen, kunnen we persoonlijk leed voorkomen en zorgkosten besparen.”

We zijn op bezoek in het Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentrum in Vleuten, de thuisbasis van Hollander. Of eigenlijk één van haar thuisbasissen. Want Hollander heeft niet één baan, ze heeft er drie. Naast huisarts is ze coördinator bij de Academische Werkplaats Huisartsgeneeskunde in Leidsche Rijn én assistent professor bij het Julius Centrum UMCU. Daar doet ze onder meer onderzoek naar vroege opsporing en behandeling van mensen met een verhoogd cardiovasculair risicoprofiel. En dan is ze ook nog actief in een aantal commissies en adviesgroepen.

Waarom drie banen in plaats van gewoon één?
“Ik geloof in de kracht van praktijk én onderzoek. Wat mij vaak opvalt, is dat bij innovatie en onderzoek naar hart- en vaatziekten vaak de nadruk op de tweede lijn ligt. En als er dan een plan ligt, dan wordt gedacht ‘oh ja, die huisarts speelt ook een belangrijke rol, die moet nog even mee.’ Dat terwijl in Europa 90% van alle hart- en vaatziekten uiteindelijk in de eerste lijn wordt behandeld. Dat is veel hè. Daarom zie ik het als mijn rol om als huisarts actief mee te denken over hoe preventie en zorg voor hart- en vaatpatiënten nog beter kan. Innovatie vanuit de praktijk, het sterker verbinden van praktijk en onderzoek, daar streef ik naar.”

Hoe vind jij dat we in Nederland met preventie omgaan?
“Als het gaat om vroege opsporing en preventie, dan is Nederland een lappendeken. Sommige huisartsen bieden een preventieconsult aan, een deel van de werkgevers geeft de mogelijkheid voor een jaarlijkse gezondheidscheck en door het hele land zijn pilotprojecten gefinancierd door overheid, gemeenten of zorgverzekeraars. Ik ben blij met al deze aandacht voor preventie, want we kunnen veel van elkaar leren. In de regio Utrecht hebben we nu een preventieplatform. Hier bespreken gemeenten, zorgverleners, GGD-en en onderzoekers innovatieve ideeën met elkaar en worden er ook ideeën uitgeprobeerd. Waardevol, want preventie geef je samen vorm. Ook schulden of sociale problematiek spelen bijvoorbeeld een rol bij de gezondheid van mensen, en daar ga ik als huisarts niet over.”

Je klinkt tevreden over deze lappendeken aan preventie?
“Toch niet helemaal. Ik zou preventie structureel ingebed willen zien, dat is ook de tendens in de wetenschappelijke literatuur. De vraag is hoe we dat het beste kunnen inrichten. Er wordt vaak gekeken naar de huisarts, want die staat dichtbij de mensen. Het zorgsysteem is op dit moment echter niet zo ingericht dat ik hier als huisarts voldoende op in kan spelen. Ik heb simpelweg niet de tijd om mijn hele patiëntenpopulatie actief te onderzoeken op risicofactoren voor hart- en vaatziekten. En als je patiënten met een verhoogd risico opspoort dan wil je dat zij, naast eventuele medicatie, ook hun leefstijl aanpassen. Daar is vaak goede begeleiding bij nodig. Als huisarts ben ik niet goed opgeleid om mensen te begeleiden bij een gezonde leefstijl. Onze praktijkondersteuner kan dit wel en heeft ook meer tijd voor de patiënt. Binnen de gecombineerde leefstijlinterventie kan ik ook doorverwijzen naar een leefstijlcoach, maar dat doe ik dan in goed vertrouwen dat het daarmee in orde komt.”

Jij pleit toch al langer voor een structurele inbedding van preventie in de zorg?
Dat klopt, samen met een aantal collega’s van het Julius Centrum en NIVEL. De vraag is dan natuurlijk hoe je dit het beste kunt vormgeven, zodat dit werkt en ook kosteneffectief is. Als copromotor ben ik betrokken bij een groot onderzoek van twee promovendi van het Julius Centrum en NIVEL. De Hartstichting was één van de financiers van dit onderzoek. We onderzochten effectiviteit en kosteneffectiviteit van een gestandaardiseerd cardiometabool preventieconsult binnen de eerste lijn. Bijna veertig huisartsenpraktijken deden hieraan mee. Patiënten tussen de 45 en 70 jaar werden uitgenodigd om een online vragenlijst in te vullen, op basis waarvan een persoonlijke risicoscore werd berekend. Bij een hoge score werd aangeraden om bij de huisartsenpraktijk een cardiovasculair risicoprofiel in kaart te laten brengen. Indien nodig kreeg de patiënt een passende behandeling. Het programma blijkt succesvol, patiënten met een verhoogd risico werden opgespoord op een relatief simpele manier. Bij deze patiënten zagen we een significante verbetering van cholesterol- en bloeddrukwaarden na één jaar. Maar het programma was vrij arbeidsintensief en patiënten vonden het lastig om hun leefstijl aan te passen, met name het stoppen met roken. Hierdoor bleek het programma niet kosteneffectief op de korte en lange termijn.”

Dat moet een teleurstelling zijn geweest?
“Ja, uiteraard was dat jammer. De vervolgvraag is dan: hoe kunnen we vroege opsporing dan wél structureel en kosteneffectief borgen? Ik was betrokken bij een groot Europees onderzoeksproject over hoe cardiometabole preventie in Europese landen is georganiseerd. Ik had verwacht dat de West-Europese landen hier goed uit de bus zouden komen, maar tot mijn verrassing is Slovenië één van de landen die dit opvallend goed heeft georganiseerd. Daar wordt sinds 2002 binnen de muren van de huisartsenpraktijk samengewerkt om mensen met een verhoogd risico vroegtijdig op te sporen én te ondersteunen bij leefstijlverandering. Dit wordt gedaan door een team van professionals, waaronder diëtisten, fysiotherapeuten en psychologen. Je wordt als huisarts dus omringd door een team met wie je ook regelmatig overlegt. Dat is fantastisch. In Slovenië is sinds 2002 een flinke daling in mortaliteit door hart- en vaatziekten te zien, onder andere door deze samenwerking.”

Hoe kunnen we dit vertalen naar de Nederlandse praktijk?
Het is de combinatie van een duidelijke visie op preventie vanuit de Sloveense overheid en de structurele financiering die dit voorbeeld zo krachtig maakt. Stel dat we zoiets ook in Nederland doen, bijvoorbeeld een consultatiebureau voor de 40-plusser, gericht op preventie en gefinancierd vanuit zorgverzekeraars. De schotten tussen de nulde-, eerste- en tweede lijn halen we weg. We zorgen dat er voldoende tijd is voor onderling overleg. Om dit te realiseren, vraagt wel om een andere visie op zorg. En natuurlijk wil je goed onderzoeken op welke manier zo’n consultatiebureau kosteneffectief is. De politiek bepaalt uiteindelijk wat wel en niet wordt vergoed. Vroeger was ik weleens gefrustreerd over dat soort dingen, nu probeer ik het proces te beïnvloeden door mijn stem als huisarts en onderzoeker te laten horen.”

Om mensen meer bewust te maken van hun persoonlijke risico op hart- en vaatziekten, organiseert de Hartstichting in september weer een landelijke bloeddrukcampagne. Wat vind jij daarvan?
“Dit helpt bij de bewustwording van mensen. Uit onderzoek blijkt ook dat mensen hun eigen risico vaak onderschatten. Daarbij vind ik het van belang dat mensen die hun bloeddruk meten een goede uitleg van de Hartstichting krijgen: wat betekenen de waarden? Wanneer moet ik naar de huisarts? Wat kan ik zelf doen om mijn bloeddruk ook gezond te houden of te verlagen? Maar uiteindelijk kom ik toch weer terug bij mijn stokpaardje: hoe zorgen we er met elkaar voor dat vroege opsporing van hoge bloeddruk maar ook andere risicofactoren structureel wordt ingebed en in nauwe samenwerking met de huisartsenpraktijk? Want dat is echt nodig om zoveel mogelijk mensen, en ook de meer kwetsbare mensen, te bereiken. Met de Hartstichting en andere partijen voeren we gesprekken over het belang hiervan en hoe we dit in de toekomst kunnen realiseren. Er is dus nog werk aan de winkel!”

Dr. Monika Hollander (1972)

Monika Hollander is kaderhuisarts hart- en vaatziekten, coördinator van de Academische Werkplaats Huisartsgeneeskunde bij Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra én assistent professor bij het Julius Centrum UMCU. Ze heeft specifieke interesse en doet ook onderzoek naar vroege opsporing en preventie van hart- en vaatziekten. Haar kennis en expertise deelt Monika binnen de HartVaatHag. Hier is zij secretaris en zij vertegenwoordigd de HartVaatHag binnen de Dutch CardioVascular Alliance. Ook is zij voorzitter Primary Care and Risk Factor Management nucleus van de European Association of Preventive Cardiology. Monika is getrouwd met Geert Jan en heeft drie kinderen. Ze houdt haar eigen hart gezond door dagelijkse beweging in te bouwen in haar werk en ze gaat 2 keer per week naar de sportschool. Ze vindt het fijn om gezond te koken. En nu de kinderen groter zijn heeft ze ook weer iets meer tijd voor reflectie en relativering.
Monika Hollander achter een bureau

Nieuwsbrief voor professionals

Altijd op de hoogte van de actualiteiten rondom financieringsmogelijkheden, projecten en evenementen? Schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief.

Interessant voor jou

Het laatste nieuws voor professionals

Geen resultaten gevonden.