Professionals.Hartstichting.nl wordt geladen

Door: Pjotr van Lenteren

Alle beschikbare kennis over de mogelijke wegen naar toepassing van kennis in de praktijk is in kaart gebracht. Dat is een van de doelen van het thema Kennis sneller toepassen, onderdeel van de landelijke hart- en vaatagenda. 

Carlijn Bouten spant zich in om te zorgen dat van die doelen werk wordt gemaakt en dat is wat haar betreft een erezaak. Geen verrassing, voor wie haar goed kent: het vinden van wegen om kennis sneller toe te passen is een rode draad in haar loopbaan op de grens van biomedische wetenschappen en technologie. Steeds heeft ze, uitgaande van de behoeften van patiënten, gezocht naar wegen om de resultaten van haar onderzoek zo snel mogelijk in de praktijk te brengen. 

Zelfs met veel ervaring is dat niet makkelijk, weet Bouten. “Je zult mij niet horen zeggen dat we zomaar even een paar jaar van de invoeringstijd van nieuwe kennis afhalen. Maar als we het pad daarnaartoe wat effenen, dan vermoed ik dat mensen met hart- en vaatziekten sneller profijt gaan hebben van nieuwe kennis op het gebied van preventie en behandeling."

Waarom is dit onderwerp zo belangrijk voor jou?
“Er blijven zoveel onderzoeksresultaten in de la liggen. Dat weten we allemaal. We moeten niet alleen sneller toepassen, we moeten veel nieuwe kennis überhaupt nog toepassen of ánders toepassen. Er zijn voorbeelden van medicijnen die niet goed werken voor de kwaal waarvoor ze zijn ontwikkeld, maar als je goed naar de resultaten en bijwerkingen kijkt, blijken er soms doorbraken mogelijk met deze medicijnen voor andere doeleinden. Over je vakgebied heen kijken en kennis delen is dan essentieel."

Wat gebeurt er als we kennis níet delen?
“Als we nieuwe kennis niet delen, dan wordt er elke keer weer geprobeerd hetzelfde wiel uit te vinden. Ten koste van patiënten. En heel veel budget. We moeten ons verantwoordelijk voelen voor wat er met onze resultaten gebeurt. Ook als die negatief zijn of als je fouten vindt. Júist dan, zou ik willen zeggen.”

Hoe komt het dat zoveel kennis in de la blijft liggen?
“Het is opvallend hoe weinig er wordt nagedacht over waarom je eigenlijk onderzoek doet en wat er straks met je resultaten gebeurt. Als je daar pas aan het einde van je onderzoek aan begint, dan ben je te laat. We willen allemaal dat patiënten beter worden van ons onderzoek, maar in praktijk zeggen we vaak: toepassing is niet ‘mijn ding’, ik ben klaar met mijn deel, nu moet iemand anders er mee verder. Als je dat werkelijk wilt, moeten we vanaf het begin ons hele onderzoek met die intentie opzetten.”

Heb jij in je eigen onderzoek zoiets meegemaakt?
“Ik heb vijfentwintig jaar geleden promotieonderzoek gedaan naar stappentellers en ontdekt dat je beter op een andere manier kunt meten hoeveel mensen bewegen. Ondertussen zijn stappentellers enorm populair en wordt de methode die ik toen adviseerde, werken met een versnellingsopnemer, beperkt gebruikt in duurdere apparaten. Niets mis met mijn onderzoek toen, maar ik wil eigenlijk dat zoveel mogelijk mensen op een goede manier meten of ze genoeg bewegen. Ik heb daarvan geleerd: als je het niet zelf regelt, bijvoorbeeld via een patent, zit je als je onderzoek klaar is niet aan tafel bij de mensen die beslissen wat er met de resultaten gebeurt. Ik vind dat een gemiste kans.”

Het duurt gemiddeld 15 jaar tot kennis wordt toegepast. Hoe komt dat?
“Goed om te benadrukken: dat is dus een gemiddelde. Als je een verbeterde injectienaald ontwikkelt, kan invoering heel snel gaan. Ontdek je een nieuw medicijn, dan kan dat juist heel lang duren. Die zorgvuldigheid is belangrijk, maar juist dán moet je zorgen dat het goed gebeurt en niet nóg langer duurt. Richtlijnen aanpassen om te zorgen dat verbeteringen van de behandeling alle zorgverleners bereiken, kost vijf jaar. Ik wil maar zeggen: er zijn verschillende vormen van nieuwe kennis en voor elke vorm is het traject anders en in elk traject heb je met andere mensen te maken: onderzoekers van andere disciplines, beleidsmakers, het bedrijfsleven. Het is gewoon erg complex. Daarom willen we ook graag een routekaart ontwikkelen, als hulpmiddel.”

Waarom is die broodnodige samenwerking tussen onderzoekers, beleidsmakers en bedrijfsleven zo lastig?
“Het komt niet alleen door de regels. We zijn het ook niet erg gewend. Om nieuwe kennis toe te passen in de praktijk, is veel samenwerking tussen onderzoekers, zorgverleners en beleidsmakers nodig. Om een product te ontwikkelen juist met het bedrijfsleven. Veel onderzoekers zien daar nog tegenop. Overigens is de onwennigheid nog wederzijds. Tijdens de bijeenkomst die de Hartstichting organiseerde om met het bedrijfsleven over de hart- en vaatagenda te spreken, werd dat heel duidelijk. Wetenschappers trekken naar wetenschappers, zorgprofessionals naar zorgprofessionals, bedrijfsleven naar bedrijfsleven. Die bijeenkomst heeft al enorm geholpen om dat te veranderen en dat was ook de bedoeling ervan.”

Hoe kan het wél? Doen andere landen dit beter?
“We weten dat het wél kan, als het écht moet. Dat hebben we tijdens de COVID-uitbraak gezien. Ineens was er veel geld en ging alles snel. Maar valoriseren en implementeren ís gewoon complex. Punt. Ook in andere landen. We kunnen van elkaar leren. In Scandinavië, Duitsland en Ierland doen ze het erg goed met medische technologie. Daar is een innige en toch transparante relatie tussen wetenschappers en bedrijfsleven. In Duitsland slaan ze bijvoorbeeld onderzoeksdata goed op en stellen die onder voorwaarden ook beschikbaar aan bedrijven. Een meer recent voorbeeld is de Team Science-Dekkerbeurs van de Hartstichting, waarin een meer fundamentele onderzoeker en een meer toepassingsgerichte onderzoeker samen aan een oplossing werken. Een mooie stimulans om via interdiscipliniare samenwerking sneller bij een toepassing te komen.”

Wat is jouw favoriete advies?
“Twee dingen. Ga uit van de wensen van patiënten en houd het simpel. De patiënt is een hele belangrijke trekker. Zodra het om de patiënt draait hebben onderzoekers, zorgprofessionals, beleidsmakers en mensen uit het bedrijfsleven dezelfde motivatie. Daarom was het ook zo fijn dat we patiënten lieten meedenken over dit thema. Patiënten bleven maar roepen: doe er wat mee, met die kennis. Wetenschappers vinden wat ze al weten saai, gaan op zoek naar wat nieuws. Als je dat vanuit het oogpunt van patiënten bekijkt, zie je wat anders. Patiënten hebben niets aan kennis die in de la ligt. We moeten kennis niet alleen naar patiënten duwen, maar ook patiënten kennis naar zich toe laten trekken. Dat werkt veel beter en dan gaat het veel harder.” 

En hoe houd je dit simpel?
“Ik pleit voor meer aandacht voor wat ik papercliptechnologie noem. Je start met een eenvoudig stukje staal; als je die vouwt, heb je een functioneel instrument zoals bijvoorbeeld de paperclip, die we kennen en door en door is getest. Als je die weer ombuigt heb je bij wijze van spreken een nietje. Dat dan ook al door en door is getest. Op die manier gaat, door slim te combineren, ontwikkelen en toepassen veel sneller.” 

Kortom: was er maar een routekaart voor onderzoekers...
Die komt er! We gaan de ervaring die er op diverse plekken is bij elkaar brengen en specifiek maken voor hart- en vaatziekten. We gaan voor elke kennisvorm, dus preventie, medicijnen, apparaten, overzichten maken van de weg van kennis naar toepassingen met onderweg beslismomenten met een checklist. Zorg dat je deze zaken op orde hebt, voor je aan de volgende stap begint. En je hoeft dat niet allemaal zelf te doen: als je eenmaal het overzicht hebt, kun je ook tijdig op zoek naar de juiste mensen om onderdelen voor je te doen. Weet wat er nodig is, zoek mensen bij elkaar die goed zijn in dingen waar jij minder goed in bent. Het gaat erom dat je op tijd een beeld krijgt van hoe dit werkt en wie je daarbij kan helpen.” 

En als die routekaart er straks is, wie beheert die dan en zorgt dat die overal gebruikt wordt? 
“Het is het beste als financiers zoals de Hartstichting de routekaart straks al bij de aanvraag van financiering aan onderzoekers geven en een plan van aanpak als voorwaarde stellen voor toekenning. En vervolgens ook cursussen gaan geven, zoals nu al gebeurt bij impactplannen en maatschappelijke relevantie van onderzoek.” 

Hoe kunnen mensen die dat willen daarbij helpen?
“We gaan aan de slag met een klein projectteam, maar willen graag veel inbreng van mensen die hier ervaring mee hebben. Meedoen? Heel graag. Alle ideeën zijn welkom.” 

Wil je bijdragen aan het opstellen van een routekaart om kennis sneller toe te passen? Neem dan contact op met Veroni van Es of Tara Moens via [email protected].

Kennis sneller toepassen is een van de zeven thema’s van de landelijke hart- en vaatagenda. We stellen elke maand ambassadeurs aan je voor en vertellen welke stappen er genomen worden om de agenda uit te voeren. Meer weten over de hart- en vaatagenda?