Professionals.Hartstichting.nl wordt geladen

Tien jaar geleden maakten hart- en vaatonderzoekers kennis met een nieuwe financieringsvorm. De Nederlandse overheid trok minder geld uit voor onderzoek en het werd belangrijker om op andere manieren geld te werven.

De Hartstichting kreeg het advies om onderlinge samenwerking te versterken door groepen onderzoekers te vragen om consortia te vormen rond belangrijke thema’s. Aangezien het aantal belangrijke thema's groter is dan het budget, ontwikkelde de Hartstichting een aantal jaren na de start van de consortiumfinanciering, samen met patiënten, artsen, onderzoekers en de samenleving een maatschappelijke onderzoeksagenda, waarin staat welke belangrijke vragen als eerste moeten worden beantwoord.

Op die manier hoopte de Hartstichting extra geld aan te kunnen trekken voor hart- en vaatonderzoek. En dat lukte: collega-financiers als ZonMw, Health~Holland en NWO hebben de afgelopen jaren samen met de Hartstichting miljoenen gestoken in thema's die op de agenda staan en in de consortia die mede op initiatief van de Hartstichting zijn ontstaan.

Maar heeft deze aanpak de kwaliteit van het hart- en vaatonderzoek verbeterd, hebben de consortia ook de gewenste maatschappelijke impact gehad en wat vinden onderzoekers er zelf van? Dat kan iedereen lezen in het rapport Gezondheid door synergie, dat door een onafhankelijke evaluatiecommissie is opgesteld en waaraan onderzoekers en andere professionals uit uiteenlopende vakgebieden en carrièrefasen hebben bijgedragen. In lijn met de missie van de Hartstichting en het onderzoeksbeleid waren ook het patiëntenperspectief en expertise op valorisatie en implementatie in de commissie vertegenwoordigd.

Wat is de belangrijkste boodschap van het evaluatierapport, volgens jullie?
Arend Mosterd, voorzitter van de evaluatiecommissie: "Ik denk dat de belangrijkste boodschap van deze evaluatie is: de keus om ook thematische consortia te gaan financieren, wordt door de deelnemers aan de evaluatie gewaardeerd. De samenwerking in consortia is niet altijd even makkelijk, maar levert wel veel op. De Hartstichting heeft samen met partners voor de diverse thema's meer geld bijeen weten te brengen dan zonder die samenwerking mogelijk was geweest en het resulterende onderzoek is internationaal gezien van hoog niveau."

Hoofd onderzoek en zorginnovatie Rebecca Abma-Schouten: "Het rapport komt voor de Hartstichting op een belangrijk moment. Dit jaar begint de Hartstichting aan een nieuwe strategieperiode en dan is het goed om terug te kijken wat we uit de vorige behouden en wat we veranderen. De onderzoeksagenda en het consortiumbeleid waren zowel voor ons als voor het onderzoeksveld een bijzonder leerzaam experiment. Ik lees in het rapport dat het belang om samen keuzes te maken steeds meer wordt gezien en dat de rol van de Hartstichting als aanjager daarin wordt gesteund."

Welke aanbevelingen zijn er gedaan om het onderzoeksbeleid te verbeteren?
Rebecca Abma-Schouten: "Onderzoekers vinden, net als wij, dat het ultieme doel van hart- en vaatonderzoek is dat de uitkomsten in praktijk worden gebracht en zo ten goede komen aan mensen die hart- en vaatziekten hebben of gaan krijgen. Die stap is echter lastig en moet vanaf het begin van het onderzoek op de radar staan. Dat is voor veel onderzoekers nog niet vanzelfsprekend. Ook blijkt dat de Hartstichting hier nog meer op kan sturen. Daar gaan dan ook veel aanbevelingen over."

Arend Mosterd: "In het algemeen zouden de onderzoekers graag meer duidelijkheid zien waarvoor ze terecht kunnen bij de Hartstichting en waarvoor bij de DCVA of een van de andere partners. Ze zien bijvoorbeeld dat valorisatie en implementatie, belangrijk voor het in praktijk brengen van de onderzoeksresultaten, nog niet duidelijk bij een loket zijn belegd. Verder geven met name jonge onderzoekers aan dat er meer aandacht mag zijn voor talentontwikkeling. Daar is geld voor, maar dat is nog lang niet bij iedereen bekend."

Rebecca Abma-Schouten: "Uit de evaluatie blijkt ook dat veel van de Hartstichting wordt verwacht. Zo wordt er naast het voortzetten van consortia aandacht gevraagd voor het belang van fundamenteel onderzoek, voor talentontwikkeling en voor klinisch, toegepast onderzoek, bijvoorbeeld naar verbeterde zorg op afstand en voor ruimte voor innovatief en creatief onderzoek. De uitdagingen en financieringsvragen zijn vele malen groter dan het budget van de Hartstichting en we zullen daar samen met onze Wetenschappelijke Adviesraad en het onderzoeksveld naar de juiste balans moeten blijven zoeken."

Wat gaat de Hartstichting doen met de aanbevelingen uit het rapport?
Rebecca Abma-Schouten: "Wat we in elk geval gaan doen is de onderzoeksagenda doorontwikkelen en zorgen dat we dat proces weer zo begeleiden dat het leidt tot een breed gedragen, landelijke hart- en vaatagenda waar onderzoekers, zorgverleners, patiënten én onze donateurs en vrijwilligers zich in herkennen. Een agenda die ons allemaal, en ook de overheid, inspireert om samen aan de slag te gaan om hart- en vaatziekten te voorkomen en te bestrijden. Parallel daaraan gaan we met deze evaluatie in de hand gesprekken voeren met onze wetenschappelijke en maatschappelijke adviseurs en onderzoekers in alle fasen van hun carrière. De evaluatie laat zien dat het heel belangrijk is om juist ook jonge en mid carreer-onderzoekers hier nog meer bij te betrekken en dat gaan we zeker doen. Heel concreet zullen de eerste aanpassingen van ons beleid te zien zijn in de nieuwe consortiumbrochure, die in de tweede helft van dit jaar verschijnt. Daarin gaan we zowel de rol van de Hartstichting als die van de DCVA en haar 22 partners helder definiëren: expertise genoeg bij al die organisaties, maar bij wie klop je aan voor wat? Die consortiumbrochure is een mooi vertrekpunt, maar daarmee zijn we natuurlijk nog lang niet klaar. Er staan aanbevelingen genoeg in de evaluatie om de komende jaren stapsgewijs te testen en bij succes in te voeren."

Wat vinden jullie al met al van het resultaat van deze evaluatie?
Rebecca Abma-Schouten: "Het is een monsterklus geweest, dat stemt nederig en dankbaar voor al dat werk en al die mensen die daar vaak onbezoldigd tijd in hebben gestoken. Een compliment, maar ook een uitdaging is dat er heel veel van de Hartstichting wordt verwacht. Meer fundamenteel onderzoek, meer samenwerking, meer talentontwikkeling, meer innovatie, meer valorisatie en implementatie. Kernwoorden zijn daarom ook: verwachtingenmanagement en balans. Dat het hart- en vaatziektenveld ons een rol als agendasetter gunt, is voor mijn team, en ook voor mij persoonlijk, het grootste cadeau uit de evaluatie."

Arend Mosterd: "Het is mooi om te zien dat onderzoekers hoge verwachtingen hebben van de Hartstichting - dat mag ook! - en dat de resultaten van het onderzoeksbeleid zo worden gewaardeerd. Ik hoop dat onderzoekers blijven beseffen dat het niet vanzelfsprekend is dat mensen geld geven aan een goed doel zoals de Hartstichting. Als we zo door willen gaan met elkaar zal de Hartstichting haar bestaansrecht en urgentie moeten blijven bewijzen. Daar kunnen onderzoekers zelf aan bijdragen. Door goed onderzoek te doen en door te zorgen dat de resultaten ook echt van betekenis zijn voor patiënten. Maar ook door te blijven vertellen hoe dat tot stand komt en waarom het zo hard nodig is."

Prof. dr. Jolien Roos-Hesselink, directeur DCVA: "Er staan veel complimenten in de evaluatie voor de Hartstichting. Haar rol in het cardiovasculaire veld wordt duidelijk enorm gewaardeerd, niet alleen als financier maar ook als sparringpartner voor onderzoekers. Dat is mooi om te lezen! De Hartstichting heeft de afgelopen tien jaar veel initiatief genomen en daardoor vaak met twee benen in de onderzoekswereld gestaan: als financier, maar ook als organisator. Dat is voor onderzoekers niet altijd even helder, blijkt uit de reacties. De DCVA, die in de evaluatie vaak wordt genoemd, kan een grotere rol spelen in het organiseren van het veld en de inhoudelijke begeleiding van consortia. Dat is een proces waar we al in zitten. Een van de rollen van de DCVA is bijvoorbeeld het bevorderen van valorisatie en implementatie. Wetenschappelijk gezien behoort het Nederlandse hart- en vaatonderzoek internationaal tot de voorlopers, maar het toepassen van de resultaten van dat onderzoek loopt daarbij achter. Wij hebben de expertise in huis om daarover met onderzoekers mee te denken en pakken die rol erg graag."

Dr. Daan Westenbrink, cardioloog-onderzoeker bij UMCG en in consortium Double Dose: "Als ik het rapport goed samenvat dan vindt het onderzoeksveld consortia een werkvorm om mee door te gaan. Ondanks de kritiek die je ook wel eens hoort. Ze worden wel eens weinig wendbaar gevonden en onderzoekers vinden dat lastig, aangezien het vaak voorkomt dat je tijdens het onderzoek tot andere inzichten komt. Dan zit je om aan de afspraken te voldoen dingen af te vinken die eigenlijk niet meer nodig zijn en dat is natuurlijk zonde. Ik ben het dus eens met de aanbeveling om te kijken naar wat wendbaardere consortia. Ik zeg er meteen bij: dat moet natuurlijk van twee kanten komen, de onderzoekers moeten vooral ook zelf dat gesprek aangaan als ze zien dat er een koerswijziging nodig is. De andere aanbeveling die me aanspreekt is om nog eens goed na te denken over het talentbeleid, vooral voor mid career-onderzoekers. Ik heb zelf veel aan mijn twee Dekkerbeurzen gehad en daarna aansluiting gevonden bij een consortium, maar als je die aansluiting niet vindt, dan is die stap wel wat lastiger geworden. Consortia zouden met een deel van het talentbudget meer mid carreer-onderzoekers minder vrijblijvend aan zich kunnen binden door bijvoorbeeld ze een positie als junior PI te geven of ze verantwoordelijk te maken voor een werkpakket. Sommige consortia doen dat al en ik denk dat dat heel goed is voor de toekomst van het hart- en vaatziektenveld."

Het evaluatierapport

Lees de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit Gezondheid door synergie. Wat zijn de hoofdlijnen van het rapport en wat gaat de Hartstichting ermee doen?